Ze was klein zo een 1.40 m lang maar sterk van
geest. Vooral niet dom en goed van de tongriem gesneden. Haar lichaam was
misvormd door een ziekte; ze had last van kyfo-scoliose en een kant van
haar lichaam was verlamd.Toen haar ouders stierven kreeg zij van haar
broer een snoepwinkel om in haar bestaan te voorzien en ook naaide zij
kleren voor andere mensen. Dit vak (kleermaakster ) had zij geleerd op
school en wat haar ogen zagen maakte haar handen. Op deze manier
verdiende zij haar brood en was volledig zelfstandig. Voor lang geleden
was dit behoorlijk geëmancipeerd. Altijd was zij omringd
door vriendinnen die graag bij haar waren omdat zij: "Zo gezellig was ".
Makkelijk was zij bepaald niet en mensen die dachten: "Ach zo een klein vrouwtje kunnen we wel hebben" konden van en koude kermis thuis komen. Als zij weleens boodschappen ging doen buiten haar vertrouwde Nieuwmarktbuurt en
mensen niet aan haar maar aan de persoon die bij haar was het woord
richtte kon zij met harde stem zeggen, :"Ik ben wel ongelukkig maar niet gek".
Haar hele leven heeft zij gevochten om erkenning te krijgen als
volwaardig mens en te strijden tegen de vooroordelen die men heeft over
gehandicapten.
Haar leven was niet alleen kommer en kwel en dat
zij verdomd goed wist wat zij met haar leven aan moest toonde zij door te
trouwen en een kind te krijgen. Een gezond kind. Dat kind had het af en
toe hard te verduren als de andere kinderen zijn moeder uitscholden voor `
Die bochel`. Er waren ook wel volwassenen die dat deden maar dat waren
meestal de asociale die in onze buurt leefden vaak zelf geestelijk minder
begaafd. Volgens mij zou dit in deze geciviliseerde buurt nu niet meer
mogelijk zijn. Wie schetst mijn verbazing dat toen ik van de week het
buurtkrantje las een stukje tegen kwam waarin de schrijver van het epos in een hoogstaand literair stukje mijn tante betitelde als: ' De bochel van de snoepwinkel".
Het gaat goed in de maatschappij waarin we zonder
schroom een allochtoon van Marokkaanse afkomst gewoon openlijk een "Kut-marokkaan". noemen, negers lui werkschuw tuig zijn en gehandicapten
achterlijke of bochels .Gelukkig er is nog hoop. Negerzoenen mag niet
meer gezegd worden zo nu nog de jodenkoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten