Onderscheid maken we allemaal.
Meestal bepalen we zelfs in de eerste 3
seconden als we iemand ontmoeten wat we van mensen denken. Dat is om
een inschatting te maken wat wij van iemand moeten/kunnen verwachten
maar ook hoe zijn de (macht)verhoudingen tegen over elkaar. (bv
chef, collega, werknemer of casual)
Moeilijker wordt als we een groep
ontmoeten als eenling of als deel van een groep.
Hoe nu handelen?
Een zogenaamde snelle scan zit er niet
in.
Je zal dan vaak terugvallen op ervaring
of op wat andere mensen van de groep (leidend in gezag en door
aantal) menen, zeggen of uitdrukken. Per se hoeft dit niet maar dan
is wel een sterke persoonlijkheid gevraagd.
De groep en discriminatie
Discriminatie treft je vooral als je
alleen staat t.o.v. een groep of duidelijke in de minderheid bent
t.o.v. de discriminerende groep. Immers bij contact met een op een
verhouding kun je altijd nog je mening zeggen, boos worden, je
afwenden en bestaat er altijd nog een zij het onaangenaam persoonlijk
contact.(Ook daar kan natuurlijk de impact groot zijn)
Veel groter impact kan er bestaan bij
discriminatie door een groep.
Er is niet meer zo groot persoonlijk
contact en de kans op meegevoel minder.
Dus grotere kans op gedrag door de
groep met meer geestelijke of fysieke impact voor hun slachtoffer.
Ook moet men oppassen geen symbool te
worden voor een groep om beschadigd/kapotgemaakt te worden.
Persoonlijk kan dat tot grote nadelen leiden (zoals bv bij Steve Biko
het geval in Zuid-Afrika was) maar ook gelukkig bestaat er ook het
tegendeel die geleid heeft tot veranderingen in de gezelschap zoals
bij Nelson Mandela in Zuid – Afrika het geval was.
Helaas ziet men overigens dat de
discriminatie nog niet verdwenen is in Zuid – Afrika. Integendeel:
er is zelfs een reactieve discriminatie ontstaan/gebleven waarbij de
eerder onderdrukten en gediscrimineerde zelf gaan/blijven
discrimineren door allerlei verschillende oorzaken.
Een wezenlijk onderscheid is nu echter
dat er wetten zijn die discriminatoir gedrag aanpakken. Zowel
nationaal als geschreven in het VN handvest.
En niet te vergeten bestaan er nu in
veel landen voorlichting en onderwijs om niet discriminerend gedrag
te bevorderen.
Ook vormt het bij veel westerse landen
een item op bijeenkomsten op regeringsniveau met landen die het niet
zo nauw nemen met discriminatie zoals bv Rusland, CAR en zelfs
tegenwoordig de staat Israël. Echter ook de hand in eigen boezem
blijven steken blijft noodzakelijk: ook in de zgn. westerse landen en NL. is niet alles koek en ei gezien de voorvallen en aanvallen op
personen van andere seksuele aard, geloofsovertuiging enz.
Pragmatisch duikt dan de vraag op:
Hoe kun je daar het beste tegen
verdedigen?
Meedoen in een groep van
gelijkgestemden levert dan natuurlijk veel voordeel op. Steun bij
lotgenoten en/of mensen die je vriendelijk of menselijk gezind zijn
is dan een noodzaak. Het maakt je sterk en zorgt dat je niet het
onderspit delft. (een tegengewicht dus)
Zelf je mannetje/vrouwtje staan vraagt
moed, doorzettingsvermogen en persoonlijke overwicht. Kwaliteiten die
niet iedereen van nature heeft maar wel (gedeeltelijk) aan te leren
zijn.
De inschakeling van de wet van de
politie , de ombudsman, de EU tot de rechter/nationale en
internationale gerechtshoven. Er moet gewaakt worden dat er nooit
wetten ontstaan die het legaal maken om mensen te discrimineren.
Waakzaamheid en tegengas mogen niet verslappen om dit te bewaken.
(Rusland en Hongarije zijn daar voorbeelden van)
Processen waar nodig voeren
Vooral echter voorkoming organiseren
door voorlichting en educatie in de samenleving te beginnen bij de
allerkleinsten tot aan de volwassenen. Van school tot postbus 51 dus.
’s Heerenberg,
22-januari-2014
Felix van Moll
Politicus