maandag 13 februari 2012

Fatsoen.

Ze was klein zo een 1.40 m lang maar sterk van geest. Vooral niet dom en goed van de tongriem gesneden. Haar lichaam was misvormd door een ziekte; ze had last van kyfo-scoliose en een kant van haar lichaam was verlamd.Toen haar ouders stierven kreeg zij van haar broer een snoepwinkel om in haar bestaan te voorzien en ook naaide zij kleren voor andere mensen. Dit vak (kleermaakster ) had zij geleerd op school en wat haar ogen zagen maakte haar handen. Op deze manier verdiende zij haar brood en was volledig zelfstandig. Voor lang geleden was dit behoorlijk geëmancipeerd. Altijd was zij omringd door vriendinnen die graag bij haar waren omdat zij: "Zo gezellig was ".
Makkelijk was zij bepaald niet en mensen die dachten: "Ach zo een klein vrouwtje kunnen we wel hebben"  konden van en koude kermis thuis komen. Als zij weleens boodschappen ging doen buiten haar vertrouwde  Nieuwmarktbuurt en mensen niet aan haar maar aan de persoon die bij haar was het woord richtte kon zij   met harde stem zeggen, :"Ik ben wel ongelukkig maar niet gek". Haar hele leven heeft zij gevochten om erkenning te krijgen als volwaardig mens en te strijden tegen de vooroordelen die men heeft over gehandicapten.

Haar leven was niet alleen kommer en kwel en dat zij verdomd goed wist wat zij met haar leven aan moest toonde zij door te trouwen en een kind te krijgen. Een gezond kind. Dat kind had het af en toe hard te verduren als de andere kinderen zijn moeder uitscholden voor ` Die bochel`. Er waren ook wel volwassenen die dat deden maar dat waren meestal de asociale die in onze buurt leefden vaak zelf geestelijk minder begaafd. Volgens mij zou dit in deze geciviliseerde buurt nu niet meer mogelijk zijn. Wie schetst mijn verbazing dat toen ik van de week het buurtkrantje las een stukje tegen kwam waarin de schrijver van het epos in een hoogstaand literair stukje mijn tante betitelde als: ' De bochel van de snoepwinkel".


Het gaat goed in de maatschappij waarin we zonder schroom een allochtoon van Marokkaanse afkomst gewoon openlijk een "Kut-marokkaan". noemen, negers lui werkschuw tuig zijn en gehandicapten achterlijke of bochels .Gelukkig er is nog hoop. Negerzoenen mag niet meer gezegd worden zo nu nog de jodenkoeken.

O ja die gehandicapte mevrouw dat was mijn tante Bep die mij geleerd heeft om nooit mijn mond te houden en voor mensen met handicaps op te komen en ze te behandelen als de normale mensen die zij zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten